Het idee om een ​​Formule-auto ondersteboven te besturen klinkt misschien gek, maar het wekt de nieuwsgierigheid van veel mensen die van snelheid en racetechnologie houden. Deze theorie is gebaseerd op het vermogen van Formule 1-auto’s om extreem sterke aerodynamische neerwaartse kracht te creëren, waardoor ze zelfs bij hoge snelheden grip op het wegdek hebben. Als deze druk groot genoeg is om de zwaartekracht te overwinnen, kan een F1-auto zelfs over het plafond van een tunnel glijden zonder te vallen.

Voor de implementatie van dit idee in de praktijk zijn echter veel complexe factoren nodig. Ten eerste moet de auto een minimale snelheid van ongeveer 200 km/u bereiken om voldoende aerodynamische kracht te creëren. Ten tweede moeten het ophangingssysteem, de banden en de gehele voertuigconstructie bestand zijn tegen de druk die gepaard gaat met ondersteboven werken. Bovendien moet de testomgeving strikt worden gecontroleerd om de veiligheid van de bestuurder te garanderen.

Hoewel dit vooral een theoretisch concept is, demonstreert het duidelijk de kracht van aerodynamische technologie in de racerij. Hoewel nog niet in de praktijk geïmplementeerd, is dit idee nog steeds een interessante demonstratie van de creatieve grenzen en het ontwikkelingspotentieel van snelheidssporten.